|
Kun je spreken van kostenbeheersing als zorgaanbieders worden gedwongen onder de kostprijs te werken? Dit kun je geen vooruitgang noemen als het gaat om contracteren van betere zorg.
Zorgverzekeraars zijn van mening dat zij zorg inkopen aan de hand van heldere kwaliteitscriteria en dat zij betrouwbare informatie verstrekken om kwaliteitsverschillen voor de klanten te ontsluiten. Maar voor het merendeel van de behandelingen zijn (nog) helemaal geen kwaliteitscriteria. Kwaliteit speelt zelfs een ondergeschikte rol bij de inkoop van zorg, aldus de PvdA-politica. Een tweede kritische vraag die zij stelt is welke rol die criteria precies spelen. Als voorbeeld noemt ze het Anthonie van Leeuwenhoek ziekenhuis dat bij de ene verzekeraar wél wordt gecontracteerd voor de basisverzekering en bij een andere niet. Terwijl dit ziekenhuis bekend staat als dé specialist op het gebied van kanker en tevens een hoog klantcijfer scoort. Dus wat is dan de definitie van kwaliteit?
Solidariteit
“Kostenbeheersing en kwaliteit? Waar de minister zo hard op inzet? Kwaliteit lijkt in de praktijk nog steeds ondergeschikt aan de kosten. Deze kostenbeheersing is bovendien vooral te danken aan volumebeperking. Kleine zorgaanbieders lijken de dupe, want hun onderhandelingsruimte is zeer gering.”
Het grootste bezwaar dat Linthorst noemt, is de aantasting van de onderlinge solidariteit, de basis van ons zorgstelsel. Concurrentie om de ‘aantrekkelijke doelgroepen’, de gezonde mensen met weinig gezondheidsrisico’s, staat hier haaks op. Linthorst hierover: “We hebben een solidair stelsel waarbij mensen met een klein gezondheidsrisico meebetalen voor de mensen met een hoog risico. De solidariteitsgedachte is ver te zoeken in het huidige stelsel.”
Minister Schippers reageert
Schippers pareerde de kritiek van Linthorst enkele dagen later: “Verbetering van de zorg spaart geld en tegelijkertijd heeft de patiënt er baat bij.”
De minister zegt trots te zijn op het feit dat onze gezondheidszorg geen onderscheid maakt tussen mensen. Ongeacht je persoonlijke situatie, iedereen zit naast elkaar in de wachtkamer en ligt op dezelfde kamer in het ziekenhuis. Iedereen krijgt dezelfde goede zorg. Ook bij het kostenaspect zijn we solidair, zegt de minister: met een minimumloon betaal je door de zorgtoeslag beduidend minder dan iemand met twee keer modaal.
Verder benadrukt ze vooral de betere zorg. Nederland scoort internationaal hoog op criteria als kwaliteit, betaalbaarheid, patiëntvriendelijkheid en toegankelijkheid. Dat komt niet door de marktwerking of de sturing door de overheid, maar juist door de combinatie. In ons publiek-private stelsel zorgt de overheid met regelgeving voor solidariteit en toegankelijkheid en de concurrentie bij de zorgverzekeraars zorgt voor de inkoop van goede zorg voor een redelijke prijs.
De minister vergelijkt het Nederlandse stelsel met bijvoorbeeld Engeland, waar de overheid de zorg inkoopt. “Volledig vrije artsenkeuze, maar uren wachten is eerder regel dan uitzondering en zelfs urgente operaties worden uitgesteld. Dit lijkt weliswaar solidair, maar je ziet hier steeds meer privéklinieken, waar alleen rijke Britten naartoe kunnen om zonder wachttijden geholpen te worden. Is dat dan solidair?”
Voor het eerst sinds tijden lijkt de stijging van de zorgkosten niet meer te groeien. Een positief signaal volgens Schippers. Het lukt dus om de kosten beter te beheersen door betere kwaliteit te leveren. Maar we zijn er nog niet, zo zegt ze: “De vraag naar zorg blijft groeien, dus deze zorg moet nog verder verbeterd worden. Desalniettemin zitten we op de goede weg…”
De genoemde verbetering in de praktijk is geen taak voor de overheid, maar voor de zorgverzekeraars. Ze vergelijkt de zorgverzekeraar met consumenten in andere sectoren: meer vragen voor minder. Op deze manier hoopt ze de kosten te beheersen en de kwaliteit te versterken.
Als reactie op het kwaliteits-issue dat Linthorst aanhaalt, noemt ze de motivatie van de zorgverzekeraars om hun kritische rol te blijven spelen cruciaal. “Door zorgverzekeraars beter te compenseren voor chronisch zieken en ouderen, wordt het voor hen interessanter om zich op deze groep te richten. De focus komt dan te liggen op de groep die de meeste zorg gebruikt. De groep die de komende jaren het sterkst zal groeien. De groep die echt afhankelijk is van goede zorg om zo lang mogelijk gezond en actief te blijven.”
Kortom, de minister blijft van mening dat de gezondheidszorg optimaal functioneert als kwaliteit loont. Zelfs de solidariteit wordt in haar ogen behouden. Betere zorg, gecombineerd met kostenbesparing kent 1 grote winnaar, zo besluit ze, de patiënt…
Heikel punt
Voor Ger Jager blijft de vrije artsenkeuze en de rol en macht van de zorgverzekeraars een heikel punt.
Hij vindt het principieel onjuist dat de zorgverzekeraar bepaalt naar welke zorgaanbieder de patiënt gaat. De relatie arts-patiënt moet altijd het uitgangspunt zijn en blijven als het gaat om goede zorg. “Laat de zorgverzekeraar vooral de rekeningen betalen en controleren.”
“Overstappen naar een andere zorgverzekeraar? Kiezen voor een restitutiepolis met vrije artsenkeuze? Je kunt maar een paar weken per jaar overstappen. Terwijl je het hele jaar ziek kunt worden.” Ook heeft hij van begin af aan zijn twijfels hoe de minister de genoemde 1 miljard gaat bezuinigen.
|
Zorgmakelaar Ger Jager: “eigenlijk is het allemaal een beetje gebakken lucht”
|
|
Toevalligerwijs vroeg ook de Tweede Kamer op 11 februari jl. om een toelichting en financiële onderbouwing. Hun gewenste datum, vóór 1 april, was volgens de minister niet haalbaar. En toen was het opeens stil. Stilte voor de storm? Eerst de verkiezingen afwachten?
Gebakken lucht
De minister, haar partij, de zorgverzekeraars, allemaal leden ze imagoschade. “Met het oog op de naderende verkiezingen was het zaak de heikele punten zo snel mogelijk weg te masseren,” vertelt Jager. “Zo heel veel is er ook niet veranderd in het aangepaste wetsvoorstel.”
Jager noemt drie belangrijke punten.
Het eigen risico zou omlaag kunnen. Maar volgens Jager is dit technisch onhaalbaar. “Als de premie omlaag zou gaan doordat niet iedereen zijn eigen risico verbruikt, krijg je grote prijsverschillen in de premies. Zelfs de verzekeraars zelf zeggen dat dit markttechnisch niet mogelijk is.
Een tweede punt is kwaliteit. Dit is natuurlijk makkelijk scoren, want niemand is tegen meer of betere kwaliteit. Het gaat er echter om hoe je dit in praktijk inzet. Verzekeraars hebben hier in ieder geval geen verstand van!
Een derde punt dat Jager noemt is het Macro Beheers Instrument. Als het Budgettair Kader Zorg (BKZ) wordt overschreden, zou een gecontracteerde zorgpartij een lagere boete krijgen dan een niet-gecontracteerde. Grote onzin natuurlijk. Wie zegt dat een zorgaanbieder zonder contract geen kwaliteit levert? Dit gaat helemaal niet om kwaliteit. Achmea contracteert bijvoorbeeld al niet onder de 150 duizend euro… Kortom, eigenlijk is het allemaal een beetje gebakken lucht.”
Wat Jager verder vertelt is dat er op de zorginkoopmarkt eigenlijk helemaal geen concurrentie is bij de verzekeraars. “Het is vrijwel onmogelijk om als je als nieuwe zorgverzekeraar tussen de grote vier te nestelen. De macht van de zorgverzekeraars is nu veel te groot! Zij letten vooral op de beheersing van de kosten. Ze lopen vrijwel geen risico. Het risico dat ze zouden moeten lopen wordt bij de ziekenhuizen neergelegd. Die fungeren feitelijk als verzekering van de verzekeraars. We moeten af van de vaste aanneemsommen die de verzekeraars met de ziekenhuizen hebben afgesproken.
In een bepaald gebied waar bijvoorbeeld maar 1 ziekenhuis is, heb je nu geen concurrentie. Maar waarom kun je bepaalde specialistische zorg niet onderbrengen bij kleinere zorginstanties? Heel veel zorg zou best in kleine praktijken kunnen waar de aandacht voor de patiënt nog groot is.”
Deze week zal de aandacht vooral uitgaan naar de verkiezingen. Maar daarna zullen de discussies ongetwijfeld weer losbarsten.
|
|