27 oktober 2017 | Tekst: Maarten Bijma | Beeld: Stock (foto) Andre Dietman
|
Risicofactoren Er zijn een aantal risicofactoren bekend die de kans op het metabool syndroom verhogen. Allereerst natuurlijk het dieet. Vooral producten met een hoge Glycemische index zoals suiker, snoep, witte rijst en bier zorgen voor een verhoogd risico. Daarnaast vermoeden wetenschappers dat er ook een genetische oorzaak is. Zo is bij kinderen rond acht jaar al te voorspellen of het metabool syndroom in aanleg aanwezig is. Ouder worden, slecht slapen, een sedentaire leefstijl en excessief alcoholgebruik zijn de overige belangrijke risicofactoren. Naast de metingen die in het bereik liggen van de fysiotherapeut kunnen deze risicofactoren een extra aanwijzing geven op de aanwezigheid van het metabool syndroom. Deze factoren zijn niet alleen bepalend voor het ontstaan, maar ook het voortbestaan van het metabool syndroom. In therapeutische zin is het daarom zinvol om deze factoren mee te nemen in het therapeutisch plan.
|
Effecten van langdurig te hoge bloedsuiker Een langdurig te hoge bloedsuikerspiegel heeft negatieve invloed op de kwaliteit van bindweefsel en vormt daarmee een risicofactor voor bijvoorbeeld de organen. Bij een verstoorde bloedsuikerspiegel kan de flexibiliteit van het bindweefstel afnemen, de kwaliteit van collageen en de werking van het immuunsysteem neemt af. Daarnaast kunnen effecten die geassocieerd worden met een Limited Joint Mobility aangetoond worden zoals: contractuur van Dupuytren, trigger finger, het carpaal tunnelsyndroom of een frozen shoulder.
Teveel en ongebalanceerde voeding
|
TOFI Omdat een grote buikomvang een van de kenmerken is van het metabool syndroom, wordt vaak als eerst gekeken naar mensen met overgewicht en/ of een hoog vetpercentage. Toch is dit onterecht, ook bij slanke mensen komt het metabool syndroom zeer regelmatig voor. Bij mensen met een buikomvang die binnen de normen valt kan er teveel visceraal vet aanwezig zijn. Juist dit viscerale vet heeft een funeste invloed op de hormoonregulatie. Deze groep mensen worden ook wel TOFI’s genoemd; Thin Outside. Fat Inside. Op deze dwarsdoorsnede zijn 2 personen te zien met dezelfde buikomvang. Toch is er een duidelijk verschil te zien in de hoeveelheid visceraal vet. Bij de rechter persoon is veel meer orgaanvet te zien. Alhoewel de linker persoon een flinke vetlaag heeft, is dit vooral aan de buitenkant te vinden. Niet alleen de hoeveelheid vet is opvallend, maar ook het verschil in spierontwikkeling en vet in de spieren. Deze vervetting komt bijvoorbeeld veel voor bij mensen met langdurige lage rug- en nekpijn. Samengevat zou je kunnen stellen dat de linker persoon vet en fit is en de rechter vet en niet fit is. |